Door Leon Hillebrand
Ringrijden, hoe ik er aan begonnen ben, Ringrijden zit bij mij in de familie en ik kwam er dus al vroeg mee in aanraking. Het was opa z’n lust en leven en ik herinner me nog als de dag van gisteren dat ik alleen op mijn fietsje uit Oostkapelle kwam om op Elza te kunnen zitten met opa, alleen zitten durfde ik niet. Later oppassen op het paard van neef Joost of op de paarden van Adrie van Eijzeren of Gilles Vader. Een held was ik in die tijd, en nu nog steeds niet en dat is dan ook wel de reden geweest dat ik zo laat begonnen ben.
Toch was iedere kermis het gevoel dat ik erbij wilde zijn en ook mee wilde doen sterk aanwezig en nam ik me voor om dat het volgende jaar dan ook te doen. Het duurde tot december 1985 dat het eindelijk zo ver kwam en ook voor vriend Bram die met hetzelfde probleem worstelde. Maar de aanterkkingskracht van het zingen van ouwerwesse aan de grote tafel bij Bram Mogree won het eindelijk van de angst voor de paarden.
We zaten in de kantine van de voetbal zoals gebruikelijk was na de wedstrijd en het kwam over de kermis, gaaieschieten, ringrijden en ouwerwessen en het hele gebeuren eromheen, toen Peter de Pagter(hier ben ik hem nog steeds dankbaar voor) zei: ” als je niet de rienk riet of de hooie schiet vier je geen echte kermesse”. Dus natuurlijk een hele discussie onder het genot van een sapje.
Na veel gelul kwam het hoge woord eruit, regel dan maar een paard dan ga ik mee doen. Bram gelijk als jij meedoet, dan doe ik ook mee.
Natuurlijk niet echt serieus meer erover gesproken en eigenlijk al een beetje vergeten komt Peter ineens in Mei, van ik heb een paard voor je gehuurd en dan moeten we maar eens oefenen. Slik, dat was wat, ik was nog nooit in galop door de baan geweest en nu ging ik mee doen. Het oefenen was niet echt een succes en al snel werd me duidelijk dat ik niet voor deze sport geboren was, maar meedoen was en is voor mij belangrijker dan winnen.
De kerremesse naderde snel en de spanning werd toch redelijk groot en vooral de angst om er af te vallen was sterk aanwezig. De laatste voetbaltraining voor het rolle maeke hadden Peter en ik afgesproken om Bram even te dollen en te zeggen dat ik toch maar niet meer mee zou doen. Die reageerde erg heftig en we besloten dat vol te houden tot het rolle maeke, dit ging gepaard met redelijke harde opmerkingen af en toe.
Na het rolle maeke eens een keer op het paard wat gehuurd was voor me gaan oefenen, het belgje van Nooyen, komen we daar was het dubbel verhuurd en waren er nog maar 2 andere paarden waar ik uit kon kiezen. Nou dus gaan oefenen, op de vraag of hij al meer gelopen had werd bevestigend geantwoord en na 4 vaart zonder problemen was de keuze bepaald.
Eindelijk was het zover, de kerremesse begon en vanaf het rolle slute was het een groot feest, donderdag met het intrommelen van de kermis, de opmerkingen van de gaaieschieters over de chocomelboys, eindelijk hoorde je erbij. Vrijdag baan planten en dat was nog een echt karwei, met gaten boren en stampen. “s avonds nog even op stap en ik zie mezelf nog zitten in het “gulden vat”.
De volgende morgen schrok ik om 7 uur wakker en ik moest mijn paard ophalen, te laat dus en een fraai begin van mijn ringrijderscarriere. Gelukkig was Helm Brouwer zo goed geweest om mijn paard mee te nemen dus alles kwam toch nog goed.
Het begin was ongeloofelijk, 4 keer gereden en 2 raak, maar toen begon het, het paard had in de gaten dat ik er niks van kon en ging met me spelen, de ontspanning verdween en ik ging steeds meer knijpen met mijn benen en het paard dus steeds harder lopen, het was zo erg dat ik voor de ring al bijna ho ho aan het roepen was.
De snor zat ook kwalijk lang op m’n gezicht en ome Bram vond dat het tijd werd dat hij zou verdwijnen, dus met veel aanwijzingen en een bepaalde concentratie kon ik net voor de pauze mezelf van mijn snor ontdoen. De dag eindigde na 34 beurten en de oogst was 4 ringen. Na het naar huis brengen van de paarden met zijn tweeën op de fiets naar het hof van Jan, waar we al zingend over de 2 Italianen aankwamen en onder het genot van een sapje de dag nog eens de revue lieten passeren. ’s Avonds nog tot in de late uurtjes gefeest en dat was mijn eerste keer als ringrijder.
Nu 16 jaar later en nog steeds ben ik een ringrijder op de Domburgse Kerremesse en voor iemand die het niet begrijpt, ik ben er trots op. En inderdaad als je kerremesse wil vieren moet je ergens aan meedoen (of gedaan hebben).