Kerremesse
Na de oorlog werd de draad van het ringrijden op de Domburgse Kerremesse weer opgepakt, maar het ringrijden werd nu snel meer georganiseerd en zeker was dat het geval na de oprichting van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging en de aansluiting hierbij van de dorpsverenigingen, die in het vervolg afdelingen werden genoemd.
Er werden statuten en regelementen opgesteld en de activiteiten van de ringrijders werden via vergaderingen meer en meer georganiseerd en op elkaar afgestemd. Niet alles keerde hierbij ten goede, want vele oude gebruiken en tradities raakten in verval.
Zo zijn gebruiken als de rondgang met paard en wagen op de vrijdag, ophangen van de rolle, rondgaan van de sukerkomme, het ringloopen en balgooien en het ’s morgens rijden in alledaagse kleding in de loop der jaren afgeschaft. Een van de mogelijke oorzaken is het meer sportieve karakter, wat het ringrijden in de loop der jaren heeft gekregen, waarbij minder plaats schijnt te zijn voor traditionele bijzaken. Te hopen is dat men in de toekomst de waarde van deze gebruiken weer gaat inzien en diverse traditionele randverschijnselen van het ringrijden in de dorpen weer te bewonderen zullen zijn.
Gelukkig zijn er nog enkele tradities in stand gebleven. Evenals vroeger beginnen de aktiviteiten op het rollemaeke, waar de kaptein en de penningmeester voor het betreffende jaar worden gekozen. Dit rollemaeke heeft tegenwoordig een wat organisatorisch karakter gekregen, waarbij voornoemde twee personen voor het leeuwendeel van het werk tekenen. Uiteraard start op deze woensdagavond ook het inschrijven op de rolle.
De woensdag voor de kerremesse is het gebruikelijke rolleslute, waarop de puntjes nog even op de i gezet worden. Tevens wordt de inschrijving op de rolle gesloten.
Donderdag is dan een groot moment aangebroken tijdens de Domburgse Kermis, als om 8 uur ’s avonds de Domburgse Gaoieschieters de kerremesse intrommelen. Zij gaan hierbij met de kaptein en de tamboer voorop, van cafe naar cafe, waarbij de tamboer uitbundig de trommel roert. Hij wordt daarbij door z’n kornuiten begeleid, door het massaal zingen van z.g. ouwerwesse, wat veelal oude traditionele liederen zijn van dikwijls vele coupletten. Vijftien of meer coupletten zijn hierbij geen uitzondering, ook zijn deze ouwerwesse soms al enkele eeuwen oud. Vrijdagmorgen vanaf vijf uur wordt Domburg dan weer wakker geschud door dezelfde goaieschieters als zij aan hun dag schieten beginnen en de tamboer en kaptein alle deelnemers onder het roeren van de trom ophaalt.
Die middag gaan sommige ringrijders eerst hun paard vlechte en breistaerte, wat een vorm van toiletteren kan worden genoemd. Om half vier verzamelt men dan op de markt, om vandaar naar de gaoieschieters pit te gaan, om een prijs aan te bieden aan de gaoieschieters. Om half acht is het dan weer appel bij de Walcherse Dolphijn, op de markt, waar de aanwezige ringrijders de baan gaan opzetten. In vergelijking met vroeger is dit baeneplante een peulenschil omdat nu in de meeste dorpen op Walcheren het wegdek is voorzien van kokers, waar men zo de palen in kan zetten. De rest van de werkzaamheden aan de baan e.d., wordt zaterdagsmorgens door de riengkoppassers gedaan, met behulp van een aantal rijders. Hieraan wordt om zes uur begonnen. Verschillende riengkriejers blijven dan nog wachten tot de goaieschieters terugkeren uut de pit en in de Roode Leeuw nog enige tijd ouwerwesse blijven zingen.
De rest van de ringrijders moet ook vroeg uit de veren, om uit de diverse weilanden in de omgeving de paarden op te halen. Om half acht wordt dan met de eerste beurten begonnen. Wegens een tekort aan ongehuwde ringrijders, doen sinds lange tijd ook gehuwde ringrijders mee aan het rijden op de kermis. Waar vroeger op deze wedstrijd de ongehuwden voor hun klassement reden en de gehuwden in augustus, is dit nu tegenwoordig voor iedereen in augustus, wat betekent dat er officieel dus geen aparte wedstrijd meer is voor ongehuwden en gehuwden. Op basis van dit klassement, wat ieder jaar van alle rijders van een afdeling wordt gemaakt, wordt men n.l. afgevaardigd naar de klassewedstrijden van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging.
In de loop van de dag worden tal van extra prijzen verreden, b.v. voor de 100e, 200e, 300e ring enz. Na de koffiepauze wordt er gereden op 2 wisselbekers in 4 beurten, deze worden dan uitgekampt, waarbij in de kamp de ring steeds kleiner wordt, tot soms wel 10 mm. De winnaars worden door hun collega’s gejonast. Na nog enkele beurten te hebben gereden, is het de beurt aan de gaoieschieters om te trachten nog een ring te steken. Alvorens dit te proberen, bieden de gaoieschieters eerst een prijs aan de riengkriejers aan. Daarbij stellen de ringrijders zich te paard in de baan op en brengen een eresaluut aan de gaoieschieters middels een driewerf hoera. De paarden krijgen vervolgens hun haldertouw omgedaan en kunnen evenals de rijders van een welverdiende pauze gaan genieten.
Na de pauze gaat de wedstrijd verder en in de koffiepauze volgt meestal een feestelijke confrontatie met de gaoieschieters, waarbij de ouwerwesse niet van de lucht zijn. Na de koffie volgen de acht beurten om de wisselbekers, waarbij een aantal van 7 ringen raak meestal een minimum is, om kans te maken op de bekers te mogen meekampen. Over het algemeen is de kamp op deze bekers het hoogtepunt van de dag, waarbij tot in de kleinste ringen wordt gereden. Soms moet de ring van 10 mm er zelfs aan te pas komen, dit tot groot genoegen van de meestal talrijke toeschouwers.
Tot slot van de ringrijderij volgt de kamp op de pollepel, waarvoor de laatste 2 beurten meetellen. De winnaar krijgt behalve de pollepel ook nog een paar klompen en een fles bessenjenever, die na de wedstrijd in de baan wordt uitgeschonken onder deelnemers. Na deze spannende kampen worden de winnaars uiteraard gejonast. Hierna gaan alle rijders en medewerkers in de baan zitten en worden getrakteerd op kaas en bier, waarbij de spanningen van de wedstrijd zich meestal ontladen in het luidruchtig zingen van de immer populaire ouwerwesse. Na enige tijd komen de rijders dan weer te paard in de baan, om de prijzen in ontvangst te nemen. Na een driewerf hoera neemt men dan afscheid van de burgemeester en publiek en brengt men hulde aan de kaptein en de penningmeester, voor het vele werk, wat het voor organiseren van de ringrijderij weer verzet is. Daarna brengen de deelnemers hun paard naar de wei, of naar de veeauto, waarna de rest de baan gaat afbreken en opruimen. ’s Avonds wordt dan tot in de kleine uurtjes in de cafe’s kerremesse gevierd.
De volgende week wordt er op de woensdagavond afgerekend, waarbij het de gewoonte is dat de bekerwinnaars de anderen van een versnapering voorzien. Na dit afrekenen is dan definitief het riengkriejen op de domburgse kerremesse, met al zijn randverschijnselen, ten einde en is het wachten op de volgende wedstrijden van het seizoen.