Ringrijden in Domburg

Onze vereniging bestaat sinds 1952 en is opgericht door Willem Brand, voorzitter, W. Provoost Jz. sekretaris en G. Provoost Jz. penningmeester. Jan Minderhoud en Lou Boogaard waren de overige bestuursleden. Sindsdien wordt onder de vlag van de officiële Ringrijders Vereniging Domburg elk jaar de ring gereden.

In de jaren voor de oprichting van de vereniging werd er natuurlijk ook gereden. Destijds was de organisatie in wisselende samenstellingen. Dat het ringrijden al een eeuwenoude tradities is blijkt wel uit een artikel wat in 1874 in de de Goesche Courant stond. In dit artikel wordt genoemd dat  Prins Willem V op 1 juli 1786 in Domburg al een prijs beschikbaar stelde voor de ringrijderij.

Elke 10 jaar vieren wij ons jubileum waarvan de laatste in 2012 plaatsvond. Je kunt hier teruglezen hoe de jubileumwedstrijd er destijds uitzag. Ons volgende jubileumjaar is 2022.

Tegenwoordig verrijden wij in totaal vier wedstrijden. De traditionele Kermis en Klassementswedstrijd en twee demonstraties in boerenkostuum. Tijdens de twee demonstraties worden door onze rijdende leden ook gastrijders uitgenodigd om een acceptabel aantal deelnemers op het paard te krijgen. Meer informatie over onze wedstrijden valt verderop deze pagina te lezen.

Meer over onze vereniging

Het ringrijden in Domburg heeft zo zijn eigen gebruiken en tradities die afwijken van het ringrijden op andere dorpen. De belangrijkste hebben we hieronder beschreven. Daarnaast ook een paar momenten uit de historie van onze vereniging die het vermelden waard zijn. Leer hieronder meer over onze vereniging.

Eerste dames

De eerste dames die in Domburg in de baan kwam waren Mattie Brand en Lia Boogaard in 1969. Ze braken de ban en reden als eerste dames mee tijdens het ringrijden in Domburg. Daarna volgde meer vrouwen en meisjes en tegenwoordig hebben we een gezellige mix van dames en heren ringrijders.

ZRV wedstrijden organiseren

Door de jaren heen organiseerde onze afdeling de nodige klassewedstrijden. In 2009 mocht Domburg bijvoorbeeld de Ereklas organiseren. Na het spektakel van een jaar daarvoor  in Biggekerke waarbij het ’te steken’ ringen record verbetert werd was het contrast in de ochtend groot. Er werd niet heel goed gereden en gekscherend lag dat natuurlijk aan het feit dat er in Domburg gereden werd… In de middag gebeurde er echter iets bijzonders. Tussen beurt 22 en 27 staken de 39 rijders maarliefst 182 ringen achter elkaar in. Dat is dus ruim 4,5 beurt zonder misser! Deze enorme serie leidde er uiteindelijk niet toe dat het record van 2008 verbroken werd maar uniek was het wel. Inmiddels is het ringenrecord uit 2008 ook alweer verbroken.

De ringbaan

De ringbaan in Domburg ligt als sinds mensenheugenis op de Markt in Domburg. In de loop van de tijd is de baan wel verplaatst op de markt zelf. Zo heeft deze jarenlang gelegen waar nu het terras van de Walchersen Dolphijn ligt. Later werd deze op het wegdek gelegd en was de paardenbox aan de oostkant gelegen tussen de terrassen van de Roode Leeuw en Markt 6 (destijds de Dom). Doordat dit erg smal werd is de baan later nog iets opgeschoven richting het westen.

Gele palen en lansen

Domburgers zijn er trots op. Misschien wel omdat we de enige zijn. Misschien wel omdat we ons lekker afzetten tegen het gebruikelijke. Feit is dat wij sinds mensenheugenis rijden met gele palen en lansen. Over het ontstaan hiervan is niet heel veel bekend binnen onze vereniging omdat we niet beter weten dan dat het zo is. We hebben wel een vermoeden waar het vandaan komt:

De gemeente Domburg had voor de tweede wereldoorlog als werkkleur geel. Als er werk in uitvoering was werden er gele palen rond de klus gezet, de kantines van de gemeentewerkers was geel, de mendeuren van de gemeenteloods waar alle verkeersborden en straatstenen lagen opgeslagen waren geel. Als de gaai werd geschoten dan zorgden de gemeentewerkers dat de palen voor de afzetting van de ‘Pit’ netjes geel geschilderd werden afgeleverd. De werkwagens van de gemeente waren geel en deze kleur zie je veel terugkomen in Domburg. Zo zijn bijvoorbeeld ook de oude straatnaamborden geel. We hebben een sterk vermoeden dat de gemeente ook de ringrijders steunde met palen of verf die -dan in lijn met de rest- geel was. Misschien waren deze materialen die de ringrijders gebruikten zelfs wel gemeente eigendom in die jaren.

Groene Sjerp

De groene sjerp is het teken van de koploper in de wedstrijd. Soms zie je meerdere groene sjerpen soms maar eentje. Iedere vereniging heeft hier zijn eigen regels voor. In Domburg is er t/m 2018 één groene sjerp en die is bestemd voor de rijder met de meeste ringen die het hoogst op het schrijversbord staat. De groene sjerp wisselt pas van eigenaar als de er een verschil is in aantal ringen tussen twee rijders. Dit kon in de reguliere beurten ontstaan maar ook pas na de kamp aan het einde van de dag. Met ingang van het seizoen 2019 zullen er voor alle koplopers een groene sjerp beschikbaar zijn.

Kaas en bier in de baan

Na onze Kermis- en Klassementswedstrijd wordt voor of direct na de prijsuitreiking even stilgestaan of gezeten in de ringbaan. Onder het genot van een drankje en een grote plak jonge kaas vieren we de dag. Daarbij wordt ook regelmatig nog een echte ‘ouwerwesse’ gezongen.

Snorren

De eerste keer ringrijden op Domburg laten wij niet ongemerkt voorbij gaan. Na de middagpauze krijgt de debutant een mooie snor van schoensmeer opgetekend door de voorzitter. Deze sierlijke snor mag er pas af als wanneer er een ring gestoken wordt. Soms duurt dat maar een kwartiertje maar het is al vaak voorgekomen dat de snor er gedurende een groot deel van de middag nog opzat. Als de rijder erg lang met de snor rondloopt dan wordt vaak een handje geholpen door speciale grotere ringen in de bus te hangen.

Verbinding met het Gaaischieten

Domburg is het enige dorp waar tijdens de jaarlijkse kermis nog de ringgereden en naar de gaai geschoten wordt. De twee tradities vinden weliswaar niet op dezelfde dag plaats maar hebben zeker een verbinding met elkaar. Zo hebben de ringrijders en gaaischieters elkaar in vroeger jaren menig maal uit de brand geholpen door deel te nemen bij elkaars evenementen. Voor de mannen die dat deden was het een lange kermis. Elk jaar worden er tijdens de kermis nog onderling prijzen uitgewisseld en komt men samen op zaterdagmiddag tijdens de pauze in Tramzicht. In de prachtige artikelen van Ko-Jan Provoost over de Kermis voor de Oorlog en Kermis na de Oorlog wordt hier uitgebreid over bericht.

Wedstrijden in Domburg

Sinds jaren kennen we in Domburg  vier wedstrijden. We beginnen het seizoen op ons dorp altijd met de Kermis. Hierna volgt midden juli de Demonstratie op de Markt. Begin augustus rijden we de Klassementswedstrijd en we beëindigen het seizoen op de laatste zaterdag van augustus met een demonstratie ringrijden bij zorgcentrum Simnia.

Deze vier wedstrijden hebben allen een eigen identiteit en historie. Selecteer een wedstrijd en lees hierover.

Klassementswedstrijd
De klassementswedstrijd is wat de naam betreft eigenlijk nog niet zo oud. De geschiedenis van deze wedstrijd gaat echter wel ver terug tot voor de tweede wereldoorlog.

Middelburgse kermis

De klassementswedstrijd staat ook bekend onder de naam de ‘Middelburgse Kermis’ en is ingevoerd in 1929. Tot dat jaar reden enkel ongehuwden de ring in de wedstrijd tijdens de kermis. In de winter van 1928/1929 werd besloten dat de getrouwden ook ring moesten kunnen rijden. Zo zijn ze gestart met als datum de eerste zaterdag na de eerste donderdag in augustus. De toenmalig regeringscommissaris Heringa schonk toen een zilveren beker die in 1969 door Jan Provoost Jz in eigendom werd gereden. Hier is een prachtig verhaal over geschreven door Adrie Provoost dat je hier kunt lezen.

Bij deze wedstrijd waren er vaak luxe prijzen die werden uitgereikt op het Badpaviljoen. Jaren later werden de prijzen zijn ook nog lange tijd uitgereikt op de woensdag na het ringrijden tijdens het afrekenen. Ook dit is gestopt omdat veel rijders een dag later de 2e folkloristische dag moesten rijden. (De 2e folkloristische dag was toen nog een week eerder in augustus tijdens dolle donderdag). Tegenwoordig zijn de prijzen aan de wagen uit te kiezen en worden gegraveerde bekers na het seizoen rondgebracht.

Gehuwden en ongehuwden

Door de scheiding van getrouwde en ongetrouwde rijders reden de  ongetrouwde rijders gedurende tientallen jaren hun klassement met kermis en de getrouwden in augustus. In 1990 is ingevoerd dat ongehuwden vanf 30 jaar en ouder ook mee mochten rijden met de gehuwden. Deze rijders mochten vanaf dat moment dus ook meerijden in augustus.

Klassementswedstrijd

Vanaf 1994 werd getrouwd/ongetrouwd opgeheven en is de klassementswedstrijd ingevoerd. Iedereen die voor zijn of haar klassement wilde rijden kon of moet dit nu tijdens dezelfde wedstrijd onder dezelfde (weers)omstandigeheden doen. Deze formule wordt tot op de dag van vandaag nog gehanteerd.

Prijzen

De wedstrijd is zeer lange tijd van dezelfde opzet geweest. We rijden 30 beurten waarvan de laatste 8 op de wisselbekers gelden en de laatste 2 voor de pollepel. In de ochtend zijn er vier beurten voor twee ochtendbekers en we hebben natuurlijk de prijzen voor de versiering. Sinds 2018 zijn de bekerbeurten verdeeld in een kleine en grote finale. Na 22 beurten wordt er een splitsing gemaakt tussen de onderste helft en bovenste helft van het bord op basis van het aantal gestoken ringen. De onderste helft rijdt voor vier bekers de kleine finale en de bovenste helft ook voor vier bekers de grote finale.

Tradities

De Domburgse traditie van kaas eten in de baan na afloop wordt nog altijd voortgezet tijdens of eigenlijk na de klassementswedstrijd. Daarnaast kennen we de ochtendbekers en gaan we ’s ochtends nog altijd gezamenlijk een bakje koffie drinken rond 9.30.

Badgasten

Domburg staat natuurlijk bekend om het toerisme en haar badgasten. Dit is ook lange tijd zeer merkbaar geweest tijdens het ringrijden. Naast de vele toeristen langs de baan mochten de dappere vakantiegangers ook een paar beurten rijden. Tussen de middag waren er speciale beurten voor de badgasten en werden hier ook prijzen voor uitgereikt. Uiteindelijk is dit jarenlange gebruik afschaft omwille van de veiligheid.

 

Domburgse Kermis
 

Deze geschiedenis tot in verre details is opgesteld door Ko-Jan Provoost.

Om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven over het geheel, zal uiteen worden gezet hoe het ringrijden werd bedreven rond de twintiger jaren en tegenwoordig. In de vooroorlogse tijd was er van vastomlijnde regels nauwlijks sprake en meestal was het de kapitein die eventueel met hulp van de riengkoppassers, de organisatie van het riengkriejen voor z’n rekening nam.

De voorbereidingen werden gestart op het z.g. Rollemaeke, waarbij de inschrijving werd begonnen voor de deelnemers. Daartoe was de Kapitein naar de burgemeester geweest, om bij deze intekenlijst genaamd  de Rolle ter ondertekening aan te bieden. Op deze Rolle konden deelnemers middels hun handtekening inschrijven. Het inleggeld bedroeg oorspronkelijk een Zeeuwse rieksdaelder (52 stuivers), later was dat f 2,50.

Ook werd een lijst opgemaakt, waarmee een der riengkrieers naar alle neringdoenden (middenstanders) ging, om aan dezen een bijdrage te vragen, om voor een ieder een prijs te kunnen maken.

Dit rollemaeke was op de woensdag twee en een halve week voor de zaterdag van het riengkrieen. Men kon inschrijven tot en met het rolleslute, wat plaats vond de laatste woensdag voorafgaand aan de kerremesse.

Voor deelname aan de ringrijderij was het verplicht op de rolle in te tekenen. De rolle met daarop de namen van alle deelnemers werd daarop voor het raam van de plaatselijke herberg De Roode Leeuw ten aanschouwen van iedereen opgehanden.

Overigens konden tot 1929 alleen ongehuwde personen in Domburg deelnemen aan het ringrijden. Dit had tot gevolg, dat in de loop der jaren grote aantallen gehuwde personen letterlijk en figuurlijk aan de kant stonden, om daar ongetwijfeld knarsetandend het riengkrieen gade te slaan.

In de winter van 1928/1929 werd door de gehuwden naar een oplossing gezocht en besloten de gehuwden een eigen ringrijderij te houden op de zaterdag van de Middelburgse Kerremesse zijnde de eerst zaterdag in augustus. De ringrijderij voor ongetrouwden bleef daarbij, als gebruikelijk op de Domburgse Kerremesse gehandhaafd.

Op donderdagavond om 8 uur was het appel voor de gaoieschieters, voor het intrommelen van de Kerremesse. Over dit intrommelen verderop meer. Vrijdags was het voor diezelfde gaoeschieters weer vroeg dag om vanaf 5 uur ‘s morgens te verzamelen en vervolgens om 9 uur in de duinen de gaoie te gae schiete.

Dezelfde morgen werd door de riengkrieers een boerenwagen versierd en s middags werd daarmee, getrokken door een span paarden, een rondrit door het dorp gemaakt. Allen horecabedrijven werden hierbij bezocht, om de ondernemers er aan te herinneren, dat het de volgende dag ringrijden was en zij dan aan de baan werden verwacht om hun prijs te overhandigen. Aan het einde van de rondrit werd de pit van de gaoieschieters bereikt, waar een prijs werd geschonken namens de riengkrieers en waar velen op de vriegaoie schoten.

Overigens arriveerde men daar veelal pas diep in de middag, ja zelfs in sommige gevallen pas ’s avonds, dit vooral wegens de diverse stops, waarbij de kelen duchtig werden gesmeerd.

Na het bezoek aan de gaoieschieters en na de nodige versnaperingen, werd er weer koers gezet naar de Roode Leeuw, waarna paarden en wagen naar huis werden gebracht.

Inmiddels hadden de riengkoppassers de baene geplant, wat niet mee viel, immers er werd in die tijd alleen gebruik gemaakt van de spade, zodat baeneplante een zware klus werd. Overigens werd er aan de maten van de riengkbaene minder getornd als heden ten dage. De breedte van de baan was in die tijd in vele gevallen om en nabij de 2 meter, dit in tegenstelling tot de 1 meter van tegenwoordig, die vrij precies wordt aangehouden. Ook de ringgrootte varieerde van dorp tot dorp.

De riengk waarop in Domburg werd gereden was bijvoorbeeld 42 mm. In andere dorpen reed men op ringen van o.a. 38 mm, terwijl er ook plaatsen waren waar men in de loop van de dag van ringgrootte veranderde.

Deze riengk werd opgehangen in de busse, die aan een touw tussen de poengers schuivend werd opgehangen. De poengers danken hun naam aan een funktie, die zij in de landbouw vroeger vervulden. Bij het van het land halen van het koren, werden de korenschoven d.m.v. een lange paal vastgesjord op de boerenwagens van toen.

Deze lange palen werden door de boeren van oudsher poengers genoemd. Tijdens het ringrijden in die tijd werden diezelfde poengers gebruikt als ringpalen.

‘s Zaterdagsmorgens was het voor velen weer vroeg dag, immers veeauto’s reden er in die tijd zelden of nooit, zodat die mensen, die hum paard elders hadden gehuurd, daar reeds vroeg op de fiets, of te voet, om moesten. Alvorens werd begonnen met rijden, werden alle prijzen, incluis de pollepel en bijbehoren, opgehangen aan een lat, die meestal aan de poenger werd gespijkerd. ‘s Morgens werd gereden in het daegse goed (kleding van alledag).

Geschreven werd er in die tijd nog niet en alleen gestoken ringen werden genoteerd, dirt werd gedaan middels een witte krijtstreep, die door de riengkoppasser op de veelal pilo broekspupe werd gezet.

Diegene dia als eerste 5 ringen had gestoken, werd winnaar van de prijs, die als eerste beschikbaar was gesteld. Hoe hoger men dus op deelnemerslijst stond, des te meer kans had men om als eerst de 5 ringen te steken. De volgorde op deze lijst werd bepaald door de volgorde van inschrijving op de Rolle. Na het afrijden van de eerst prijs werd opnieuw begonnen op een tweede prijs, waarbij de winnaar weer als eerste 5 ringen moest steken. De rijder die al een prijs had, kreeg echter verohienge, wat niet wilde zeggen dat hij koorts kreeg, maar die rijder moest nu 7 ringen steken en wel voor z’n mederijders er 5 hadden gestoken.

Zo werd er de gehele dag, na elke gewonnen prijs, weer opnieuw gestart op de volgende prijs. Na het afrijden van elke prijs werd de winnaar eerst in de baan gejonast en daarna naar de Roode Leeuw gedragen, waar hij in de gelagkamer nogmaals werd gejonast. Daarna moest de winnaar de andere op een sukerkomme trakteren.

Om 12 uur volgde een korte middagpauze.

Overigens werden de paarden, in tegenstelling tot tegenwoordig, de gehele dag gevoerd. Dat voeren was het werk van een man, dikwijls een oud ringrijder, die de klaoverjoen werd genoemd. Om de gehuwden, die deze dag dus niet mee konden doen, enigszins tegemoet te komen, mochten deze direkt na de middagpauze enkele beurten rijden.

Deze beurten reden de gehuwden op de wien wat inhield dat er twee groepen van een gelijk aantal rijders tegen elkaar reden, de verliezende groep moest de wijn, die daarna gedronken werd, betalen.

Daarna gingen de ongehuwden verder met hun ringrijderij, waarbij de deelnemers nu in het hagelwit aantraden. Voor het noteren van de gestoken ringen werden nu blauwe krijtstrepen op de witte broekspijp gezet. In de loop van de middag werd de prijs van de burgemeester, zijnde een paer gouwe knoppen verreden.

Aanvankelijk werd dit op dezelfde 5 ringen methode gedaan, maar in later jaren werd er door elke rijder 8 beurten gereden, waarna indien nodig werd gekampt. De winnaar van de gouwe knoppen was verplicht 2 sukerkommen aan de anderen cadeau te doen.

Daarna werd de traditionele 15 gulden verreden, die geschonken werd door de Ambachtsheer van Ewout van Dishoeck. Ook dit koste de winnaar 2 sukerkommen.

Er werd dus in de loop van de dag nogal een kommetje genuttigd, wat tot gevolg had dat de rijders na verloop van tijd nogal onvast op de benen stonden. Meestal bleef er dan ook menig sukerkommetje staan tot de volgende dag, voor onder het afrekenen.

Aan het eind van de dag gingen alle ringrijders te paard naar de burgemeesterswoning, om de Burgervader te bedanken voor de medewerking en bijdrage aan de Kermisringrijderij. De winnaar van de gouden knopen bedankte hem persoonlijk voor de mooie prijs. Daarna werden nog enkele cafe’s bezocht en na een lange dag was het riengkriejen op de Domburgse Kerremesse weer ten einde.

Vermeldenswaardig zijn nog een tweetal aktiviteiten, die in die dagen plaats vonden. Tijdens het ringrijden werd voor de kinderen van ongeveer 6 tot 12 jaar het riengkloope georganiseerd. Hiertoe werd bij de ringbaan een kleinere baan opgezet, waar de jeugd het z.g. riengkloope beoefende. Ze gingen dan te voet, in een soort nagebootste galop, door hun ringbaantje en probeerden zo de ring te steken. Dit ging de gehele dag door en vele joengere werden later goede ringrijders.

Ook bij het gaoieschieten had men iets dergelijks en wel het ballegooie. Er moesten bij dit spel drie houten ballen, van verschillende afmeting, door een stalen ring worden gegooid. Bij dit balgooien was er in vroeger jaren ook sprake van rollemaeke en rolleslute, hetgeen echter in het eind van de 19e eeuw kwam te vervallen, zodat toen ieder zijn of haar kansen met het balgooien kon wagen. Voor deze beide gebruiken werden tevens prijzen beschikbaar gesteld.

Om de lasten en baten op een rijtje te zetten en eventuele tekorten aan te vullen, werd er de volgende dag des ‘s middags afgerekend. Hiervoor verzamelde men zich in de keuken van de uitbater van de Roode Leeuw, de herberg die dus een centrale rol speelde op de Domburgse Kerremesse.

‘s Morgens was door de kaptein en de riengkoppassers de rekening opgemaakt en ieder betaalde tijdens het afrekenen zijn deel hiervan.

Tijdens het napraten over de afgelopen kerremesse, werd van de gelegndheid gebruik gemaakt, om de overgebleven sukerkommen op te drinken. Na het afrekenen gingen de meesten ni strange, waarbij velen mee de pet over de neuze der ogen hieng verschiete, wat zoveel zeggen wilde, dat zij wat uit gingen rusten van de vermoeienissen van de afgelopen dagen.

Na de oorlog werd de draad van het ringrijden op de Domburgse Kerremesse weer opgepakt, maar het ringrijden werd nu snel meer georganiseerd en zeker was dat het geval na de oprichting van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging en de aansluiting hierbij van de dorpsverenigingen, die in het vervolg afdelingen werden genoemd.

Er werden statuten en regelementen opgesteld en de activiteiten van de ringrijders werden via vergaderingen meer en meer georganiseerd en op elkaar afgestemd. Niet alles keerde hierbij ten goede, want vele oude gebruiken en tradities raakten in verval.

Zo zijn gebruiken als de rondgang met paard en wagen op de vrijdag, ophangen van de rolle, rondgaan van de sukerkomme, het ringloopen en balgooien en het ’s morgens rijden in alledaagse kleding in de loop der jaren afgeschaft. Een van de mogelijke oorzaken is het meer sportieve karakter, wat het ringrijden in de loop der jaren heeft gekregen, waarbij minder plaats schijnt te zijn voor traditionele bijzaken. Te hopen is dat men in de toekomst de waarde van deze gebruiken weer gaat inzien en diverse traditionele randverschijnselen van het ringrijden in de dorpen weer te bewonderen zullen zijn.

Gelukkig zijn er nog enkele tradities in stand gebleven. Evenals vroeger beginnen de aktiviteiten op het rollemaeke, waar de kaptein en de penningmeester voor het betreffende jaar worden gekozen. Dit rollemaeke heeft tegenwoordig een wat organisatorisch karakter gekregen, waarbij voornoemde twee personen voor het leeuwendeel van het werk tekenen. Uiteraard start op deze woensdagavond ook het inschrijven op de rolle.

De woensdag voor de kerremesse is het gebruikelijke rolleslute, waarop de puntjes nog even op de i gezet worden. Tevens wordt de inschrijving op de rolle gesloten.

Donderdag is dan een groot moment aangebroken tijdens de Domburgse Kermis, als om 8 uur ’s avonds de Domburgse Gaoieschieters de kerremesse intrommelen. Zij gaan hierbij met de kaptein en de tamboer voorop, van cafe naar cafe, waarbij de tamboer uitbundig de trommel roert. Hij wordt daarbij door z’n kornuiten begeleid, door het massaal zingen van z.g. ouwerwesse, wat veelal oude traditionele liederen zijn van dikwijls vele coupletten. Vijftien of meer coupletten zijn hierbij geen uitzondering, ook zijn deze ouwerwesse soms al enkele eeuwen oud. Vrijdagmorgen vanaf vijf uur wordt Domburg dan weer wakker geschud door dezelfde goaieschieters als zij aan hun dag schieten beginnen en de tamboer en kaptein alle deelnemers onder het roeren van de trom ophaalt.

Die middag gaan sommige ringrijders eerst hun paard vlechte en breistaerte, wat een vorm van toiletteren kan worden genoemd. Om half vier verzamelt men dan op de markt, om vandaar naar de gaoieschieters pit te gaan, om een prijs aan te bieden aan de gaoieschieters. Om half acht is het dan weer appel bij de Walcherse Dolphijn, op de markt, waar de aanwezige ringrijders de baan gaan opzetten. In vergelijking met vroeger is dit baeneplante een peulenschil omdat nu in de meeste dorpen op Walcheren het wegdek is voorzien van kokers, waar men zo de palen in kan zetten. De rest van de werkzaamheden aan de baan e.d., wordt zaterdagsmorgens door de riengkoppassers gedaan, met behulp van een aantal rijders. Hieraan wordt om zes uur begonnen. Verschillende riengkriejers blijven dan nog wachten tot de goaieschieters terugkeren uut de pit en in de Roode Leeuw nog enige tijd ouwerwesse blijven zingen.

De rest van de ringrijders moet ook vroeg uit de veren, om uit de diverse weilanden in de omgeving de paarden op te halen. Om half acht wordt dan met de eerste beurten begonnen. Wegens een tekort aan ongehuwde ringrijders, doen sinds lange tijd ook gehuwde ringrijders mee aan het rijden op de kermis. Waar vroeger op deze wedstrijd de ongehuwden voor hun klassement reden en de gehuwden in augustus, is dit nu tegenwoordig voor iedereen in augustus, wat betekent dat er officieel dus geen aparte wedstrijd meer is voor ongehuwden en gehuwden. Op basis van dit klassement, wat ieder jaar van alle rijders van een afdeling wordt gemaakt, wordt men n.l. afgevaardigd naar de klassewedstrijden van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging.

In de loop van de dag worden tal van extra prijzen verreden, b.v. voor de 100e, 200e, 300e ring enz. Na de koffiepauze wordt er gereden op 2 wisselbekers in 4 beurten, deze worden dan uitgekampt, waarbij in de kamp de ring steeds kleiner wordt, tot soms wel 10 mm. De winnaars worden door hun collega’s gejonast. Na nog enkele beurten te hebben gereden, is het de beurt aan de gaoieschieters om te trachten nog een ring te steken. Alvorens dit te proberen, bieden de gaoieschieters eerst een prijs aan de riengkriejers aan. Daarbij stellen de ringrijders zich te paard in de baan op en brengen een eresaluut aan de gaoieschieters middels een driewerf hoera. De paarden krijgen vervolgens hun haldertouw omgedaan en kunnen evenals de rijders van een welverdiende pauze gaan genieten.

Na de pauze gaat de wedstrijd verder en in de koffiepauze volgt meestal een feestelijke confrontatie met de gaoieschieters, waarbij de ouwerwesse niet van de lucht zijn. Na de koffie volgen de acht beurten om de wisselbekers, waarbij een aantal van 7 ringen raak meestal een minimum is, om kans te maken op de bekers te mogen meekampen. Over het algemeen is de kamp op deze bekers het hoogtepunt van de dag, waarbij tot in de kleinste ringen wordt gereden. Soms moet de ring van 10 mm er zelfs aan te pas komen, dit tot groot genoegen van de meestal talrijke toeschouwers.

Tot slot van de ringrijderij volgt de kamp op de pollepel, waarvoor de laatste 2 beurten meetellen. De winnaar krijgt behalve de pollepel ook nog een paar klompen en een fles bessenjenever, die na de wedstrijd in de baan wordt uitgeschonken onder deelnemers. Na deze spannende kampen worden de winnaars uiteraard gejonast. Hierna gaan alle rijders en medewerkers in de baan zitten en worden getrakteerd op kaas en bier, waarbij de spanningen van de wedstrijd zich meestal ontladen in het luidruchtig zingen van de immer populaire ouwerwesse. Na enige tijd komen de rijders dan weer te paard in de baan, om de prijzen in ontvangst te nemen. Na een driewerf hoera neemt men dan afscheid van de burgemeester en publiek en brengt men hulde aan de kaptein en de penningmeester, voor het vele werk, wat het voor organiseren van de ringrijderij weer verzet is. Daarna brengen de deelnemers hun paard naar de wei, of naar de veeauto, waarna de rest de baan gaat afbreken en opruimen. ’s Avonds wordt dan tot in de kleine uurtjes in de cafe’s kerremesse gevierd.

De volgende week wordt er op de woensdagavond afgerekend, waarbij het de gewoonte is dat de bekerwinnaars de anderen van een versnapering voorzien. Na dit afrekenen is dan definitief het riengkriejen op de domburgse kerremesse, met al zijn randverschijnselen, ten einde en is het wachten op de volgende wedstrijden van het seizoen.

Inmiddels is de traditie met een apart bestuur tijdens de kermis noodgedwongen afgeschaft. Door een gebrek een ongetrouwde jongeren die deze (steeds verantwoordelijkere rol) op zich konden en wilden nemen is besloten ook de Kermis volledig onder de vleugels van het Verenigingsbestuur te stellen.

Demonstratie op de Markt
De Demonstratie op de Markt zijn we begonnen op 18-7-1978 op uitnodiging van de VVV Domburg. We reden toen zelfs twee! demonstratie’s één juli en één in augustus. We begonnen om 18.30 uur en reden tot 20.30 uur. De demonstratie werd en wordt altijd verreden in klederdracht.

In de loop van de jaren zijn deze twee demonstraties teruggebracht tot één en veranderde de begintijd naar 16.00 uur. Door de steeds verder teruglopende deelname werd de begintijd zelfs 12.00 uur. Zo werd het aantrekkelijker voor rijders om een paard en soms ook de klederdracht te huren omdat het best een dure hobby was om voor slechts een paar uurtjes ringrijden alles huren.

Gastrijders

Helaas heeft dit niet geleid tot een constant deelnemersaantal en hebben we omliggende dorpen gevraagd om deel te nemen in de vorm van gastrijders. Met behulp van deze gastrijders en onze eigen leden rijden toch nog elk jaar deze prachtige demonstratie die -zo middenin de drukste toeristische periode- enorm veel publiek trekt.

Prijzen

De Demonstratie op de Markt is lang een wedstrijd van weinig prijzen geweest. Zo kende het dagkampioenschap lange tijd geen prijs in de vorm van een beker of iets dergelijks en was er voor de laatste 10 beurten 1 beker. In de loop van de jaren is dit uitgebreid en nu zijn er diverse prijzen te winnen waaronder ook een pollepel.

Bijzonderheden

In 2012 is de demonstratie niet verreden vanwege het 60 jarig jubileum. Wij organiseerden toen de Domburgsche dag en reden met meer dan 30 rijders een jubileumwedstrijd.

Demonstratie Simnia
Tegenwoordig rijden we de jaarlijkse Demonstratie bij Simnia. Deze is echter ooit opgezet en begonnen bij de voorganger van Simnia, Verzorgingstehuis ter Mantelinge aan de Domburgse weg. We zijn hier begonnen op vrijdag 9 september 1994 na gesprekken met Koos Zijl en de -toen- nieuwe locatie manager, die in tegenstelling tot zijn voorganger wel enthousiast reageerde op ons voorstel voor een demonstratie ringrijden.

Ter Mantelinge

We reden bij Ter Mantelinge van 1994 tot 2001. In de eerste jaren op vrijdag en later verhuisde deze wedstrijd naar zaterdag. Omdat onze collega’s uit Aagtekerke al op de eerste zaterdag in september reden zijn we uiteindelijk op vaste basis een week eerder gaan rijden in het laatste weekend van augustus. In 2002 konden we vanwege de verhuizing van Ter Mantelinge naar Simnia niet terecht maar in 2003 werd de draad weer opgepikt bij het gloednieuwe Simnia.

Simnia

Bij Simnia werden we welkom geheten op het nieuwe complex. Op de parkeerplaats waren al kokers aangebracht zodat we elkaar jaar eenvoudig onze baan konden opzetten. De dag wordt altijd extra aangekleed met kramen, kinderspelen en soms ook live muziek. Het zomerfeest Simnia is altijd drukbezocht. Eén keer hebben we simina begin mei gereden. Door de late schoolvakanties konden er niet genoeg vrijwilligers gevonden worden eind augustus waardoor gekozen werd voor begin mei.

Tradities

Traditie tijdens deze wedstrijd is de Suukerkomme die nog altijd door Koos Zijl voor ons wordt gemaakt. Daarnaast is in (jaartal) de Jan Maas Beker geschonken door dhr. Jan Maas, oud lid en zeer betrokken ringrijder. Deze prijs was speciaal door de schenker en de manier waarop het verreden werd, via een puntenkoers op de ringen van 32-26-20-14 mm waarbij je per ring een aantal punten kreeg 1-2-3-4 in oplopende volgorde. Dit ‘systeem’ is later regelmatig gekopieerd bij andere demonstratie die wij verreden.

Gastrijders

Kenmerkend voor deze wedstrijd was tevens het toelaten van gastrijders. Koos Zijl was werkzaam bij Ter Mantelinge en later Simnia en reed zelf ook de ring. Vanzelfsprekend mocht hij meedoen. Medewerkers van Ter Mantelinge en Simnia die actief waren als ringrijder maar lid waren van een andere vereniging mochten ook meerijden tijdens de demonstratie. Eén van deze gastrijders won in 1995 tijdens de 2e editie deze demonstratie. Dennis Willeboordse won na 22 beurten in de kamp van Lou Willemse.

 

Voormalige wedstrijden

In de loop der jaren zijn er ook wedstrijden van de kalender verdwenen. Zo werd er in het verleden elk jaar één en ook zelfs twee keer een sjezenwedstrijd georganiseerd. Ook bestond er een wedstrijd tussen Domburg en Aagtekerke. Lees hieronder welke wedstrijden er bestaan hebben en hoe ze uiteindelijk gestopt zijn.

Domburg - Aagtekerke
Een wedstrijd die niet meer bestaat maar wel uniek in zijn soort was. De dorpenstrijd tussen Domburg en Aagtekerke. De wedstrijd Domburg Aagtekerke is begonnen in 1972 op 2 september in Domburg.

Ontstaan

In cafe Veldzicht (later bekend als Pacha, Jerommeke en American Trash) is het begonnen toen enkele leden van Domburg en Aagtekerke zeiden we moeten eens met en tegen elkaar gaan rijden. De opzet was dat het ene jaar de bovenste helft van de ranglijst(klassement) en het andere jaar de rest.

Gestopt

……

Sjezenrijden weststraat en markt
We hebben een prachtige sjezenronde in Domburg. Hier wordt echter al jaren geen gebruik meer van gemaakt wegens voornamelijk een gebrek aan deelnemers.

Sjezenrijden in Domburg zijn we op uitnodiging van de OBD ( Ondernemers Badplaats Domburg) begonnen op 8 juli 1980  en reden toen vanaf de Markt richting Ooststraat -t Groentje- wijngaardstraat- Noordstraat.  Jarenlang hebben we dus wel sjezenrijden gehad op Domburg.

De laatste sjezenwedstrijd was in 2001 en toen reden we vanaf Akkerdaas naar de Jan Tooropstraat -Herenstraat- Weverijstraat- Weststraat. We zijn gestopt omdat er vanuit de eigen leden heel weinig belangstelling meer was en we veel deelnemers uit andere dorpen moesten halen om nog een redelijk aantal deelnemers te krijgen. Dit samen met de grote organisatie die voor zo’n wedstrijd nodig is vonden we teveel worden en daarom is besloten om te stoppen met het sjezenrijden.

Sjezenrijden op de camping
Naast het sjezenrijden op het dorp hebben we dit ook jaren op de camping van hof Domburg gedaan. Hier zijn we begonnen in 1981 op uitnodiging van de camping en hof Domburg waar dhr Jan van Asseldonck de kar trekker voor was. We konden nu onze leden twee wedstrijden achter elkaar laten rijden, dinsdag op het dorp en woensdag op de camping. Het vele werk aan de sjees kon nu twee keer benut worden.

Dit hebben we jarenlang gedaan maar uiteindelijk is deze sjezenwedstrijd komen te vervallen.